zondag 9 november 2008

Geschiedenis


Pop-art is een stroming in de moderne kunst. De naam is een afkorting van de Britse criticus Lawrence Alloway, die hem in 1945 gebruikte als afkorting van het begrip ‘popular culture’ dit is alles wat tot geïndustrialiseerde massacultuur behoort. Het kunstwerk van de Engelsman Richard Hamilton "Just What Is It That Makes Today's Homes So Different, So Appealing?", een collage uit 1956, wordt algemeen beschouwd als het begin van de pop-art. In die collage zijn alle elementen aanwezig waarvan de pop-art gebruik zal maken.
Pop-art was een kunststroming die voortkwam uit een bepaalde tijdgeest, namelijk die van de vrijheid, seksuele revolutie en vrouwenemancipatie. De pop-art zette zich gedeeltelijk af tegen het Amerikaanse abstract expressionisme. Het hyperserieuze en -conceptuele karakter van deze kunststroming was de ideale voedingsbodem voor een reactionaire beweging als de pop-art. Omdat kunstenaars van het abstract expressionisme het museum zagen als de ideale elitaire plek voor hun kunstwerken was de logische reactie dat de pop-art de kunst naar de mensen wilde brengen (tot op straat - zie verder over happenings). Veel pop-art-werken zijn op de eerste plaats decoratief en hebben nauwelijks een diepere boodschap: dit zou te moeilijk zijn voor het toeschouwer. Alledaagse gebruiksvoorwerpen uit de consumptiemaatschappij, massaal vervaardigde serieproducten, alle mogelijke reproduceerbare objecten worden voortaan als motieven aanvaard in de kunst. Daarmee stond de pop-art beweging dichter bij het leven en was het veel platter dan de werken die daarvoor werden gemaakt. Bij meerdere Pop-art kunstenaars speelde de ironie een grote rol in hun werk. In overeenstemming met het politieke klimaat de jaren '60 hield de Pop-art zich toch ook wel bezig met politieke thema's. Tot de belangrijke verschijnselen die verband houden met deze kunststroming behoren de happenings. Aan de hand van performances op straat drukten kunstenaars op expressieve wijze hun vrijheid uit.
De thema's van de pop-art zijn ontleend aan stripverhalen, reclame, televisie, kranten en tijdschriften. Pop-art is het in beeld brengen en de verheerlijking van de consumptiemaatschappij met behulp van alledaagse afbeeldingen en triviale voorwerpen. Afbeeldingen van algemeen bekende beroemdheden als Elvis Presley, Marilyn Monroe en Mao, en ook soepblikken, spaghettiverpakkingen, Coca Colaflessen en andere supermarktproducten konden in de kunstwerken als onderwerp uitgebeeld worden.
Binnen de Pop-art bestaan vele verschillende werkwijzen. Andy Warhol reproduceerde zijn werk in series door middel van zeefdruk. Roy Lichtenstein specialiseerde zich in het weergeven van zijn onderwerpen als plaatjes uit stripverhalen met handgeschilderde rasterpunten. Tom Wesselman koos ervoor het vrouwenbeeld uit de hoogglanstijdschriften te idealiseren. Robert Rauschenberg maakte grote geschilderde beeldcollages. Verschillende materialen werden samen verwerkt: foto's, verf maar ook reële objecten, die als reliëf in de schilderijen werden opgenomen.
De naam is Pop-art afgeleid van 'popular art' en werd begin jaren zestig overgenomen uit Amerika en Engeland. Het merendeel van de Pop-art bestaat uit schilderijen met grote tot zeer grote afmetingen maar pop art bestaat ook uit sculpturen, collages en assemblages. Zoals blijkt uit de bovenstaande beschrijving is het, afgezien van de voorkeur voor populaire onderwerpen, moeilijk om één algemene stijl aan te duiden waaraan alle kunstenaars van de Pop-art voldoen.



Pop-art kunstenaars

Verenigde Staten
In de Verenigde Staten heeft pop-art zijn oorsprong in onder andere de readymades van Marcel Duchamp en het was een reactie op het abstracte expressionisme. Jasper Johns, Robert Rauschenberg en Andy Warhol, Lasar Segall, Roy Lichtenstein, Claes Oldenburg, Tom Wesselman, Peter Max en Wayne Thiebaud behoorden tot deze stroming.

Groot-Brittannië
In het Verenigd Koninkrijk is Eduardo Paolozzi de voorman van de beweging, terwijl David Hockney, Allan Jones, Peter Blake en Richard Hamilton enkele van de belangrijkste pop-art-kunstenaars worden.

België
In België hebben we het Atomium van de wereldtentoonstelling 1958 in Brussel. En kennen we kunstenaars als Paul Van Hoeydonck, van wie een beeldje door astronauten naar de maan werd meegenomen en daar achtergelaten. Maar ook grote namen zoals Marcel Broodthaers ("êtes vous pop?") en Panamarenko zijn schatplichtig aan de pop-art. Hun grote voorbeeld was Claes Oldenburg. Aan het einde van de jaren '60 en het begin van de jaren '70 verdwijnt de pop-art verwijzing uit hun werken door een kritische houding tegenover Amerika vanwege de steeds gruwelijker wordende Vietnam-oorlog. Panamarenko echter, heeft ook nu nog, de ironie ontleend aan deze tumultueuze jaren '60. Roger Raveel monteerde een echte vogelkooi met een levende duif aan een van zijn schilderijen.

Nederland
Ook in Nederland lieten kunstenaars zich inspireren door het streven alledaagse thema's in de kunst te kunnen verwerken. Reinier Lucassen schilderde Donald Duck en maakte platte kleurrijke doeken met alledaagse voorwerpen, Woody van Amen nam reële voorwerpen op in zijn ruimtelijke beelden en maakte beeldcollages die afbeeldingen uit de massacultuur citeerden. Wim T. Schippers maakte een ondefinieerbare bruine bal en stelde die tentoon als "the Lump". Dit werk deed aan de uitvergrotingen van een Pop-art kunstenaar als Claes Oldenburg denken maar Schippers' werk heeft ook veel verwantschap met de gelijktijdig opkomende beweging van de Fluxus, die de grenzen tussen de verschillende kunstvormen zoals beeldende kunst en muziek wilde opheffen.

Duitsland
In Düsseldorf werd in 1963 de happening "Leben mit Pop – Eine Demonstration für den Kapitalistischen Realismus" georganiseerd door de jonge kunstenaars Gerhard Richter, Sigmar Polke en Konrad Lueg. Hun werk werd bekend als kapitalistisch realisme, de Duitse variant van de Pop-art. Wolf Vostell richtte zich ook op het ironisch idealiseren van de consumptiemaatschappij, door bijvoorbeeld auto's in zijn beelden te verwerken. Een andere kunstenaar die afbeeldingen uit tijdschriften in zijn werk gebruikt is Werner Berges; ook hij wordt gezien als een belangrijk vertegenwoordiger van de Pop-art in Duitsland.




Kenmerken en kunstenaars Pop-art


Speels gebruik van de identiteit en de symbolen van de Westerse consumptiecultuur. (Kunstenaars: Jasper Johns, Andy Warhol).
Gebruik van commerciële materialen en voorwerpen; producten uit het leven van alledag: plastic voorwerpen, kitsch, advertenties, affiches, (Kunstenaars: Robert Rauschenberg, Gustave Asselbergs) pin-ups (Kunstenaars: Tom Wesselman, Allen Jones, Woody van Amen) film- en popsterren (Andy Warhol).
Gebruik van strips. (Roy Lichtenstein).
Glamourachtige kleuren ontleend aan reclame-afbeeldingen op straat. (Andy Warhol, James Rosenquist, Rik van Bentum). Geen persoonlijk handschrift van de kunstenaar. Veel werk wordt door anderen uitgevoerd. De kunstenaar gebruikt vaak 'ready mades': kant-en-klare, bestaande voorwerpen. (Tom Wesselman, Robert Rauschenberg, Woody van Amen).
Vervreemding door vergroting of herhaling, of door gebruik van ongebruikelijke materialen. (Claes Oldenburg).

Geen opmerkingen: